De hedendaagse Bid’ah zijn talrijk vanwege de grote tijdspan welke de Moslims afscheidt van het Profetische tijdperk, de schaarste van kennis, en het grote aantal uitnodigers naar Bid’ah en schendingen. Het imiteren van de ongelovigen in hun tradities is een andere oorzaak, zoals voorspeld is door de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem):
“Jullie zullen zeker de manieren volgen van degenen voor jullie.” (At-Tirmidhie)
En tot deze Bid’ah behoren:
1. De viering van de verjaardag van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem).
2. Het vragen van zegeningen van plaatsen, en overblijfselen van overleden mensen en dergelijke.
3. Bid’ah in termen van aanbidding en middelen tot nabijheid van Allaah.
1. De Viering van de verjaardag van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) in de Islaamitische maand Rabie’e’ al-Awwal
Het is een viering die lijkt op de viering van de Christenen van de geboorte van Christus (Kerstmis). Onwetende Moslims en afgeweken geleerden vieren in de maand Rabie’ al-Awwal, de geboortedag van de Boodschapper Mohammed (salallaahoe 'alayhie was sallem) Sommigen houden dit feest in moskeeën, en sommigen houden deze viering in huizen, anderen weer in bepaalde aangewezen plaatsen die voor dit doel zijn voorbereid.
Grote aantallen mensen wonen een dergelijke viering bij, waarin ze de Christenen imiteren in hun Bid’ah van het vieren van Kerstmis. Naast het feit dat het een innovatie is, waarin de Christenen worden geïmiteerd, bevat een dergelijke viering vaak heidense praktijken en bezwarenswaardigheden als het reciteren van smeekliederen die overmatige lofsuitingen van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) bevatten. Dit gebeurt tot een dergelijk extent dat de Boodschapper aangeroepen wordt en om hulp en verlichting wordt gesmeken in uitsluiting van Allaah. De Profeet heeft echter een dergelijke overmatigheid van lofsuitingen verboden:
“Verhef me niet zoals de Christenen bij de zoon van Maryam (Maria) gedaan hebben, ik ben slechts een dienaar zeg daarom: Hij is de dienaar van Allaah en Zijn Boodschapper.”
Degenen die de verjaardag van de Boodschapper (salallaahoe 'alayhie was sallem) vieren, geloven waarschijnlijk dat de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) hun vieringen bijwoont. En onder de bezwarenswaardigheden die plaats vinden bij dergelijke vieringen is het reciteren van smeekliederen in gemeenschap die vergezeld gaan van drumgeluid, en andere van de geïnnoveerde Soefi smeekliederen. Zulke vieringen staan het toe om vrouwen en mannen met elkaar te vermengen, wat een oorzaak vormt voor Fietnah en het leidt tot het begaan van overspel. En ook al zijn zulke vieringen vrij van dergelijke bezwarenswaardigheden, en beperkt zouden zijn tot bijeenkomsten, het nuttigen van een maaltijd en het uiten van blijdschap, dan nog is het een Bid’ah die geïnnoveerd is, en volgens de Hadieth:
“Elke geïnnoveerd ritueel is een Bid’ah, en elke Bid’ah is een middel tot dwaling.” (Overgeleverd door Boechaarie en Moslim)
Het kan ook een middel zijn tot overdrijving en dat men terechtkomt in bezwarenswaardigheden, zoals dat voorkomt in andere feesten met bezwarenswaardige zaken.
We hebben gezegd dat deze viering een Bid’ah is omdat het geen basis heeft in het Boek of de Soennah, noch in de praktijken van de vrome voorgangers en de begunstigde generaties. Dergelijke vieringen ontwikkelden zich in navolging van de vierde generatie van de Hiedjrah. Het was geïnnoveerd en bedacht door de Sji’ietische Fatimiden. Iemaam. Aboe Hafs Taadj ad-Din al-Faakihini zei: “Voor wat nu volgt; Het is herhaaldelijks gevraagd door een begunstigde groep van mensen over de legitimiteit van vieringen die sommige mensen houden in de maand van Rabie’ al-Awwal die zij al Mawlied (Milaad) noemen, of het een basis heeft in de religie. Zij vragen om een duidelijk antwoord op hen verzoek in het algemeen en verduidelijking in het bijzonder. Ik zei, terwijl ik Allaah vroeg om mij succes te schenken: Ik heb geen kennis van een oorsprong van een dergelijke viering noch in het Boek noch in de Soennah, noch is het van een van de geleerden die vasthouden aan de overleveringen van de voorgangers, die de voorbeelden zijn voor de Oemmah om gevolgd te worden in termen van religie, is het van overgeleverd dit gevierd te hebben. Maar het is een Bid’ah die ingevoerd is door de vervalsers, en een verlangen waarmee gierige mensen rijk werden.” (Risalat al-Mawlid fi amal al Mawlid)
Shaychoel-Islaam Ibn Temiyyah, moge Allaah hem genade schenken: “Gelijk hieraan is wat sommige mensen doen, zij vieren de verjaardag van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) om ofwel de Christenen te imiteren in hun viering van de geboortedag van ‘Iesa (Jezus), vrede zij met hem, of uit hun liefde en verering van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) Hoewel mensen verschillen over de precieze datum van de Profeets verjaardag. Dergelijke vieringen werden niet gehouden door de vrome voorgangers. En zouden dergelijke vieringen iets goeds zijn, dan zouden de vrome voorgangers, moge Allaah tevreden over hen zijn, er meer recht op hebben om deze te houden. Zij hielden immers meer van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) dan dat wij hem lief hebben en hadden nog meer ontzag voor hem dan wij, en zij waren meer dan ons erop belust om goede dingen te doen. Ware liefde voor hem en een groot ontzag wordt immers uitgedragen door hem te volgen en te gehoorzamen en gehoor te geven aan zijn bevel, en zijn Soennah te doen herleven zowel innerlijk als uiterlijk. Het kan ook uitgedragen worden door het verkondigen van de boodschap waarmee hij gezonden was, en daarvoor te strijden met het hart, hand en tong. Dit is de manier van de vrome voorgangers en de Muhadjirien en de Ansaar, en degenen die hen in vroomheid volgen.” (Iqtida as-sirat al-mustaqeem 2/615)
Boeken en pamfletten zijn in het verleden en heden geschreven om deze Bid’ah te veroordelen en te weerleggen. Naast het feit dat het een Bid’ah is en het imiteren van de Christenen is, leidt het verder ook tot het vieren van andere geboortedagen, zoals de verjaardagen van awliyaa, Shaychs en leiders, en het opent vele deuren tot het kwaad.
2. Het vragen van zegeningen van plaatsen, en overblijfselen van overleden of levende mensen en dergelijke.
Tabarroek betekent, het vragen van Barakah (Zegening), wat de overvloed is aan goede dingen en de continuïteit ervan. Het verzoeken van goede dingen en de continuïteit ervan behoort te gebeuren bij Degene Die dat in het bezit heeft en die als enige bij machte is om het te vermeerderen, en dat is Allaah, de Meest Verhevene. Hij is Degene die de Barakah nederzendt en het in stand houdt. Maar voor wat betreft het schepsel, die is niet in staat om Barakah te schenken, laat staan het in bestaan te brengen, of het in stand te houden.
Het vragen van Barakah van plaatsen, overblijfselen, of overledenen of levenden personen is niet toegestaan omdat het ofwel Shirk is, als men ervan overtuigd is dat datgene Barakah schenkt, ofwel het is een middel tot het begaan van Shirk, als men gelooft dat het bezoeken van een dergelijke plaats of persoon, of het aan te raken, of door het lichaam ertegenaan te wrijven, een reden kan zijn om het te verkrijgen van Allaah.
Voor wat betreft wat de Metgezellen deden, met betrekking tot het vragen van Barakah door het haar van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) zijn speeksel of iets dat afkomstig was van zijn lichaam, dat was een uitzonderlijk privilege van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) tijdens zijn leven, toen hij onder hen aanwezig was. En dit wordt bewezen door het feit dat de Metgezellen nooit Barakah zochten van zijn kamer of van zijn graf na zijn dood. Noch namen zij zich voor om bepaalde plaatsen te bezoeken waar hij de Salaat (Gebed) had verricht of gezeten had, om daar Barakah van te vragen. Zo geldt dit ook voor de graven van de vrome mensen, vanwege hun vroomheid, zij vroegen geen Barakah van hen, zoals Aboe Bakr, ‘Omar, en de andere prominente Metgezellen Radia Allaahoe Anhoem, noch gedurende hun leven noch na hun dood. Noch gingen ze naar de grot Hiraa om daar het gebed te verrichten en daar een smeekgebed te doen, noch gingen zij naar de berg de Toer waar Allaah tot Moesa gesproken heeft, om daar te bidden of te smeken. Noch gingen ze naar dergelijke andere plaatsen of bergen waarvan gezegd wordt dat deze graven bevatten van Profeten, of andere mensen. Noch gingen ze naar plaatsen waar tombes verheven werden boven de overblijfselen van een Profeet.
Verder gingen de Metgezellen nooit naar plaatsen waar de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) gebeden heeft in Medinah om het flink aan te raken of te kussen, noch gingen ze naar plaatsen in Mekka waar hij gebeden heeft. Als zelfs de plaatsen of plekken waar hij liep met zijn edele voeten, en waar hij het gebed verrichtte, hij het niet voor zijn Oemmah bepaald heeft om zichzelf er tegen te wrijven, noch het te kussen, dan zullen toch zeker de plaatsen waar andere mensen gebeden of geslapen hebben vermeden moeten worden. En om een enkele van zulke plaatsen te kussen of er tegen te wrijven is, als een noodzakelijkheid vanuit de Islaam gekend door de geleerden, dat zulke gebruiken niet tot de Sharie’ah van Mohammed (salallaahoe 'alayhie was sallem) behoren.
3. Bid’ah in termen van aanbidding en middelen tot toenadering van Allaah:
De Bid’ah die geïnnoveerd zijn in termen van aanbidding in deze tijd zijn veeltallig. Aanbidding is van oorsprong beperkt tot het Boek en de Soennah. Geen enkele handeling van aanbidding zou ingevoerd mogen worden behalve met een bewijs van één van deze twee bronnen. Elke handeling die niet ondersteund wordt door een tekstueel bewijs is Bid’ah. De Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:
“Hij die een handeling introduceert in onze zaak van aanbidding, welke er niet toe behoort, het zal verworpen worden.” (Overgeleverd door Moslim)
Handelingen van aanbidding die vandaag de dag gepraktiseerd worden en waarvoor geen bewijs is zijn talrijk; zoals: Het hard op uitspreken van de intentie voor de Salaat, door te zeggen: “Ik ben van plan om zulk of zulk gebed te doen voor Allaah.” Dit is een Bid’ah omdat het niet tot de Soennah van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) behoort, en omdat Allaah, de Meest Verhevene, zegt:
Zeg, “Willen jullie Allaah inlichten over jullie religie, terwijl Allaah al wat in de hemelen en in de aarde is kent, en Allaah is over alles wetend?” (Soerah Al-Hoedjoeraat (49), 16)
Intentie vindt plaats het hart, het is een innerlijke handeling van het hart en niet een handeling die uitgesproken dient te worden met de tong (behalve bij die zaken waar er een bewijs voor is).
Recitatie van Dhikr in gemeenschap na het beëindigen van de Salaat is ook een Bid’ah. Het is slechts legitiem om individueel Dhikr te reciteren. Een andere Bid’ah is het verzoek om al-Faatiha te reciteren in bepaalde gelegenheden, en bij het beëindigen van smeekbedes voor overleden mensen. Zo is ook met het houden van rouwvieringen voor rouwers, het bereiden van een maaltijd (voor de overledene) en het inhuren van voordragers om de Qor’aan te reciteren, waarbij beweerd wordt dat al deze dingen bij het ritueel van de rouwviering horen die overleden mensen van voordeel zijn. Terwijl dit alles Bid’ah zijn die geen basis hebben in de Islaam. Het zijn echter overdrijvingen die mensen zelf doen, en waarvoor Allaah geen toestemming heeft verleend.
Het vieren van bepaalde religieuze gelegenheden zoals: Israa’ en Mi’raadj, en de Hiedjrah (emigratie) van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) naar Medinah, en de vieringen die samengaan bij dergelijke gelegenheden hebben allemaal geen basis in de religie.
Tot zulke Bid’ah behoort ook, wat sommige mensen doen in de maand Redjeb, zoals het verrichten van de Redjebie ‘Oemrah, die samengaat met het doen van zekere handelingen van aanbidding, zoals het verrichten van een bepaald vrijwillig gebed of een bepaalde vasten. Terwijl in feite een dergelijk maand geen voorkeur heeft boven andere maanden om ‘Oemrah te verrichten, of om te vasten, of om een speciaal gebed te doen, of om te slachten, of iets anders.
Al de Soefi smeekliederen zijn geïnnoveerde Bid’ah, omdat deze verschillen van de legitieme Dhikr in termen van bewoordingen, hoedanigheid en timing. De nacht van het midden van Sha’baan toewijden voor Salaat (gebed) terwijl men op die dag aan het vasten is, is Bid’ah omdat het nooit authentiek is overgeleverd dat de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) iets dergelijks heeft gedaan in die bepaalde dag of nacht.
Het oprichten van tombes op graven en ze tot gebedsplaatsen te nemen, ze te bezoeken om Barakah te vragen, en het zoeken van toenadering tot Allaah via overleden mensen of andere heidense praktijken. Ook het bezoeken van dergelijke plaatsen door vrouwen, hoewel de Boodschapper (salallaahoe 'alayhie was sallem) die vrouwen vervloekt heeft die (veelvuldig) graven bezoeken, alsook zij die kaarsen en lantaarns opsteken in moskeeën die op graven gebouwd zijn.
De Bid’ah die geïnnoveerd zijn in termen van aanbidding in deze tijd zijn veeltallig. Aanbidding is van oorsprong beperkt tot het Boek en de Soennah. Geen enkele handeling van aanbidding zou ingevoerd mogen worden behalve met een bewijs van één van deze twee bronnen. Elke handeling die niet ondersteund wordt door een tekstueel bewijs is Bid’ah. De Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:
“Hij die een handeling introduceert in onze zaak van aanbidding, welke er niet toe behoort, het zal verworpen worden.” (Overgeleverd door Moslim)
Handelingen van aanbidding die vandaag de dag gepraktiseerd worden en waarvoor geen bewijs is zijn talrijk; zoals: Het hard op uitspreken van de intentie voor de Salaat, door te zeggen: “Ik ben van plan om zulk of zulk gebed te doen voor Allaah.” Dit is een Bid’ah omdat het niet tot de Soennah van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) behoort, en omdat Allaah, de Meest Verhevene, zegt:
Zeg, “Willen jullie Allaah inlichten over jullie religie, terwijl Allaah al wat in de hemelen en in de aarde is kent, en Allaah is over alles wetend?” (Soerah Al-Hoedjoeraat (49), 16)
Intentie vindt plaats het hart, het is een innerlijke handeling van het hart en niet een handeling die uitgesproken dient te worden met de tong (behalve bij die zaken waar er een bewijs voor is).
Recitatie van Dhikr in gemeenschap na het beëindigen van de Salaat is ook een Bid’ah. Het is slechts legitiem om individueel Dhikr te reciteren. Een andere Bid’ah is het verzoek om al-Faatiha te reciteren in bepaalde gelegenheden, en bij het beëindigen van smeekbedes voor overleden mensen. Zo is ook met het houden van rouwvieringen voor rouwers, het bereiden van een maaltijd (voor de overledene) en het inhuren van voordragers om de Qor’aan te reciteren, waarbij beweerd wordt dat al deze dingen bij het ritueel van de rouwviering horen die overleden mensen van voordeel zijn. Terwijl dit alles Bid’ah zijn die geen basis hebben in de Islaam. Het zijn echter overdrijvingen die mensen zelf doen, en waarvoor Allaah geen toestemming heeft verleend.
Het vieren van bepaalde religieuze gelegenheden zoals: Israa’ en Mi’raadj, en de Hiedjrah (emigratie) van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) naar Medinah, en de vieringen die samengaan bij dergelijke gelegenheden hebben allemaal geen basis in de religie.
Tot zulke Bid’ah behoort ook, wat sommige mensen doen in de maand Redjeb, zoals het verrichten van de Redjebie ‘Oemrah, die samengaat met het doen van zekere handelingen van aanbidding, zoals het verrichten van een bepaald vrijwillig gebed of een bepaalde vasten. Terwijl in feite een dergelijk maand geen voorkeur heeft boven andere maanden om ‘Oemrah te verrichten, of om te vasten, of om een speciaal gebed te doen, of om te slachten, of iets anders.
Al de Soefi smeekliederen zijn geïnnoveerde Bid’ah, omdat deze verschillen van de legitieme Dhikr in termen van bewoordingen, hoedanigheid en timing. De nacht van het midden van Sha’baan toewijden voor Salaat (gebed) terwijl men op die dag aan het vasten is, is Bid’ah omdat het nooit authentiek is overgeleverd dat de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) iets dergelijks heeft gedaan in die bepaalde dag of nacht.
Het oprichten van tombes op graven en ze tot gebedsplaatsen te nemen, ze te bezoeken om Barakah te vragen, en het zoeken van toenadering tot Allaah via overleden mensen of andere heidense praktijken. Ook het bezoeken van dergelijke plaatsen door vrouwen, hoewel de Boodschapper (salallaahoe 'alayhie was sallem) die vrouwen vervloekt heeft die (veelvuldig) graven bezoeken, alsook zij die kaarsen en lantaarns opsteken in moskeeën die op graven gebouwd zijn.
0 reacties:
Een reactie posten