Het Standpunt van Ahloel-Soennah wal-Djama´ah betreffende het Luidop uitspreken van de Intentie.
Door Shaychoel-Islaam ibn Taymiyyah.
Vraag:Door Shaychoel-Islaam ibn Taymiyyah.
Betreffende diegene die verwarring veroorzaakt in de rijen van het gebed en bij de mensen rondom hem door de intentie luidop uit te spreken. Hiertegen werd bezwaar gemaakt, maar het weerhield hem er niet van om dit te blijven doen. Iemand zei tegen hem: “Wat jij doet is niet van de religie van Allaah en je bent tegenstrijdig met de Soennah.” Hij antwoordde: “ Dit is van de religie van Allaah waarmee Hij Zijn Boodschappers gezonden heeft en het is verplicht voor elke moslim om dit te doen, net zoals het verplicht is om de Qor'aan luidop te reciteren achter een iemaam.” Deed de Boodschapper van Allaah (salallaahoe `alayhie was sallem) of iemand van zijn metgezellen dit? Deed één van de Vier Imaams dit? Was dit een gebruik van één van de Moslimgeleerden? En indien de Boodschapper van Allaah (salallaahoe `alayhie was sallem) en zijn metgezellen en de geleerden dit niet deden in hun gebed, wat is dan de verplichting voor diegene die dit aan hen toeschrijft en dit doet? Is het toegestaan voor een moslim om hem te helpen en bij te staan al is het maar met één woord terwijl hij dit doet en dit toeschrijft aan de religie van Allaah door te zeggen tegen hen die tegen hem bezwaar maken: “Alles wat hij doet in zijn religie is wat hij wenst en jullie bezwaar is gebaseerd op onwetendheid!'. Zijn zij correct [door bezwaar te maken] of niet?
Antwoord:
Alle lof en dankbetuigen behoren toe aan Allaah. Het luidop uitspreken van de intentie is bij niet één van de moslimgeleerden toegestaan. De Boodschapper van Allaah (salallaahoe `alayhie was sallem) deed dit niet noch een van zijn khaliefen of zijn metgezellen, noch de voorgangers van deze natie en hun imaams. Vandaar, al wie beweert dat dit deel uitmaakt van de religie van Allaah en dat het verplicht is, dan is het noodzakelijk om hem de sharie'aah te onderwijzen en hem te vragen om berouw te tonen voor zijn mening en indien hij dit blijft zeggen dan dient hij gedood te worden.
Eerder, de verplichte intentie die de daden van aanbidding voorafgaat zoals woedoe, grote wassing, gebed, vasten en armenbelasting enz. vindt plaats in het hart en dit is iets waarover de Imaams van de moslims het eens zijn (ittifaaq).
De intentie is de bedoeling en het verlangen om iets te doen en de plaats voor bedoeling en verlangen is in het hart en niet op de tong, met overeenkomst van al degenen die verstand bezitten. Dus wanneer een persoon de intentie in zijn hart heeft om iets te doen, dan is dit voornemen correct en zuiver volgens de Vier Imaams en volgens alle imaams van de moslims - zowel de vroegere als de latere - er is geen verschil betreffende dit gebeuren tussen hen die worden gevolgd en zij wiens uitspraken als fataawa worden aangehaald.
Hoe dan ook, sommige van de latere volgelingen van de imaams dachten dat het uitspreken van de intentie verplicht was, maar zij zeiden niet dat het verplicht was om dit luidop te doen. Ondanks dit is hun mening onjuist en tegengesteld aan de overeenstemming (consensus, idjmaa) van de moslims. Dit is te wijten aan het feit dat het gekend is door noodzaak in de religie van Islaam bij diegene die kennis heeft over de Soennah van de Boodschapper van Allaah (salallaahoe `alayhie was sallem) en van de Soennah van zijn khaliefen en weet heeft over hoe de metgezellen en hun opvolgers het gewoon waren om te bidden, dat zij de intentie niet (luidop) uitspraken. Noch heeft de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem) hen dat bevolen te doen noch heeft hij dit één van de metgezellen geleerd.
Integendeel, het is bevestigd in de sahiehs van Boechaarie en Moslim dat hij (salallaahoe `alayhie was sallem) zei tegen de Bedoeïen:
“Wanneer je het gebed aanvangt, zeg dan de takbier (Allaahoe Akbar) en reciteer vervolgens uit de Qor'aan datgene wat voor de hand voor jou is.”
In as-Soenan is overgeleverd dat hij (salallaahoe `alayhie was sallem) heeft gezegd:
“De sleutel tot het gebed is de reiniging, het wordt begonnen met takbier (Allaahoe Akbar) en afgesloten met tasliem (As-Salaam ‘alaykoem wa rahmatoellaah).”
In Sahieh Moslim op gezag van Aa'ishah (radiallaahoe ´anha) dat de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem) het gewoon was om zijn gebed te starten door de takbier uit te spreken en Alhamdoelillaahie Rabil ‘Aalemien...' (i.e. al-Faatiha) te reciteren.
Het is gevestigd door moetawaatir overleveringen en door overeenstemming van de moslims dat de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem) en de metgezellen gewoon waren om hun gebed aan te vangen met de takbier en het is niet opgetekend door een moslim, noch van de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem) of van zijn metgezellen, dat zij het gewoon waren om de intentie stil of luid uit te spreken, noch dat hij hiertoe opdracht zou hebben gegeven. Het is bekend dat indien het anders geweest zou zijn, voorwaar het zou zeker opgetekend zijn, aangezien het bekend is dat het onmogelijk is volgens de sharie'ah en volgens de gewoonte van de mensen die moetawaatir overleveringen overdragen, dat zij zoiets zouden verbergen. Daarom, gezien het feit dat niemand dit overlevert, is het veilig om met zekerheid te zeggen dat dit nooit heeft plaatsgevonden.
Dit is waarom de latere rechtsgeleerden erover verschilden of het articuleren van de intentie naast de intentie in het hart iets aanbevelenswaardig was of niet. Een groep van de aanhangers van Aboe Haniefah, ash-Shaafi'ee en Ahmad achtten het als aanbevelingswaardig terwijl een andere groep van de aanhangers van Maalik, Ahmed en anderen het niet aanbevelingswaardig beschouwden, dit werd schriftelijk overgeleverd door Ahmed en anderen. Beter gezegd, zij beschouwden het als een verachtelijke innovatie. Zij zeiden: wanneer het aanbevolen was, dan zou de Boodschapper van Allaah (salallaahoe `alayhie was sallem) het ook gedaan hebben of ten minste bevolen hebben, want hij (salallaahoe `alayhie was sallem) heeft alles uitgelegd wat leidt tot nabijheid van Allaah, vooral het gebed, aangezien zijn manier de enige is waarvan we mogen nemen. En het is overgeleverd van hem in de Sahieh dat hij zei: "Bid zoals je mij hebt zien bidden." Daarom heeft deze groep gezegd dat het toevoegen van de articulatie aan het gebed van het zelfde niveau is als nieuwe daden van aanbidding toevoegen (aan het religie) net zoals diegene die de adhaan en iqaamah toevoegt aan de ‘Ied gebeden of diegene die twee rakaat van gebed op Marwah toevoegt tijdens het heen en weer lopen tussen Safah en Marwah.
Verder zeiden zij, dat het articuleren van de intentie ook fout is volgens het menselijk verstand, want als iemand zegt: “Ik ben van plan om dit en dat te doen” dan is dat (van) hetzelfde (niveau) als wanneer hij zegt: “Ik ben van plan om dit voedsel te eten zodat ik mijn eetlust kan bevredigen” of “Ik ben van plan om deze kleding te dragen zodat ik mezelf kan bedekken” en andere gelijkaardige voornemens die reeds aanwezig zijn in het hart en daarom weerzinwekkend zijn om uit te spreken. Allaah heeft gezegd:
"Zeg: willen jullie Allaah jullie religie leren terwijl Hij Alwetende is over datgene er plaatsvindt in de hemel en op aarde?" [Soerah 49: vers 16]
Een groep van de Selef zei betreffende de volgende uitspraak van Allaah:
"Wij voeden jullie slechts omwille van het aangezicht van Allaah" [Soerah 76: vers 9]
“Zij zeiden dit niet met hun tongen, integendeel Allaah wist dit door naar hun harten te kijken en bracht ons daarna hiervan op de hoogte.”
Samengevat: er is geen verschil in mening betreffende de noodzaak om de intentie te hebben in het hart, maar wat het articuleren van de intentie betreft dan is er een verschil tussen de latere geleerden of het afkeurenswaardig of aan te raden is. Wat het luidop uitspreken betreft, dan is dit afkeurenswaardig, verboden en niet toelaatbaar volgens overeenstemming van de moslims, en het herhalen van de articulatie met een luidere stem is nog erger en erger.
Dit is gelijkwaardig voor degene die het gebed leidt, en voor degene die de iemaam volgt en voor degene die alleen bidt. Het is voor geen van hen allen toegestaan om de intentie luidop uit te spreken of deze articulatie te herhalen volgens overeenstemming van de moslims. Inderdaad zij verbieden ons dit, het is zelfs niet toegestaan voor degene die alleen bidt om luidop te reciteren wanneer dit iemand anders schade kan toebrengen. De Boodschapper van Allaah (salallaahoe `alayhie was sallem) ging naar zijn metgezellen terwijl zij aan het bidden waren en zei: “Jullie zijn allen innig in gesprek met jullie Rabb (Heer), dus concurreer niet met elkaar met reciteren.” En voor degene die de iemaam aan het volgen is, dan is het Soennah om in stilte te reciteren volgens overeenstemming van de moslims, maar indien hij, op sommige momenten, een deel van de dhikr luidop zegt, dan is dit geen probleem. Bijvoorbeeld, als de iemaam zo nu en dan een vers luidop zegt in het gebed wat eigenlijk in stilte moet gereciteerd worden. Het is gevestigd in de Sahieh van Aboe Qataadah dat hij (salallaahoe `alayhie was sallem) soms een vers liet horen in het Dhohr en ‘Asr gebeden.
En het staat opgetekend in de Sahieh dat van de metgezellen die hem (salallaahoe`alayhie was sallem) volgden in het gebed er sommigen waren die de openingsdoe'a luidop zeiden en de doe'a die uitgesproken wordt wanneer je omhoogkomt van roekoe ook luidop werd uitgesproken en de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem) is hier niet tegenin gegaan.
Diegene die volhardt in het uitvoeren van een bid'ah en het als iets goeds beschouwt, dan is het wenselijk om hem te bestraffen op zo’n manier dat het hem en anderen (zoals hem) afschrikt en weerhoudt om zulke dingen te doen. Wie dan ook iets vals toeschrijft aan de Boodschapper van Allaah (salallaahoe `alayhie was sallem) wordt hierover geïnformeerd en als hij (dit weet en) geen berouw toont, dan wordt hij gestraft. Het is niet toegestaan voor iemand om over de religie te spreken zonder kennis of om iets toe te voegen in de religie wat er geen deel van uitmaakt.
Wat betreft de uitspraak: “iedereen mag doen in zijn geloof wat hij wil” dan is dit een geweldig (gevaarlijke) bewering en het is verplicht om hiervan berouw te tonen en als dat niet gedaan wordt dan moet die persoon gestraft worden. Beter gezegd: hierin te volharden (in het maken van die bewering) noodzaakt de doodstraf. Het is niet zo dat iemand iets mag doen in het geloof behalve datgene wat toegestaan is door Allaah en Zijn Boodschapper en niet om dingen te doen gebaseerd op eigen grillen en verlangens. Allaah zegt:
"En wie dwaalt er meer dan wie er zonder Leiding van Allaah zijn begeerten volgt?" [Soerah 28: vers 50]
Allaah zegt:
"En velen zijn misleid door hun verlangens te volgen zonder kennis." [Soerah 6: vers 119]
Allaah zegt:
"En volg niet de begeerte, want die zal jou doen afdwalen van de Weg van Allaah." [Soerah 38: vers 26]
Allaah zegt:
"En volgt niet de begeerten van een volk dat vroeger waarlijk dwaalde en velen deed dwalen..." [Soerah 5: vers 77]
Allaah zegt:
"Heb jij degene gezien die zijn begeerten als zijn god neemt? Zou jij een beschermer voor hem zijn? Of denk jij dat de meesten van hen horen of begrijpen? Zij zijn slechts als vee! Neen, erger nog. Zij zijn het verst afgedwaald van de Weg." [Soerah 25: vers 43-44]
Allaah zegt:
"En bij jouw Heer, zij geloven niet totdat zij jou laten oordelen over waar zij over van mening verschillen en dan in zichzelf geen weerstand vinden tegen wat jij oordeelde, en zij aanvaarden (het dan) volledig." [4:65]
En het is overgeleverd (ruwiya) van de Profeet (salallaahoe `alayhie was sallem) dat hij zei:
"Bij de Ene in Wiens Hand mijn ziel is, geen van jullie gelooft werkelijk totdat zijn eigen verlangens overeenstemmen met datgene waarmee ik gekomen ben.”
Allaah zegt:
"Heb jij degenen niet gezien die dachten dat zij geloofden in wat aan jou geopenbaard is en in wat voor jou geopenbaard is? Zij willen volgens de Taghoet (alles wat naast Allaah aanbeden wordt) berechten, hoewel hen toch bevolen was er niet in te geloven. En het is dat de Satan hen ver weg wil doen dwalen. En wanneer er tot hen gezegd wordt: “Komt naar wat Allaah heeft neergezonden en naar de Boodschapper," zie je de huichelaars geheel van jou afhouden." [Soerah 4: vers 60-61]
"Of hebben zij deelgenoten naast Allaah die hun in de godsdienst dat voorschrijven waartoe Allaah geen toestemming heeft gegeven?" [Soerah 42: vers 21]
"Alif Laam Miem Shaad. Een Boek dat aan jou (Mohammed) neergezonden is, laat er daarom geen bedruktheid in jouw borst zijn vanwege deze (Qor'aan). (Hij is neergezonden) om ermee te waarschuwen, en is een vermaning voor de gelovigen. Volgt dan hetgeen aan jullie is neergezonden van jullie Heer en volgt buiten Hem geen leiders. Weinig is het dat jullie je laten vermanen." [Soerah 7: vers 1-3]
"Als de waarheid hun begeerten zou volgen zouden de hemelen en de aarde en alles wat er op is ten onder gaan." [Soerah 23: vers 71]
De verzen zoals deze zijn talrijk in de Qor'aan.
Het is nu dus duidelijk dat de dienaar de waarheid moet volgen waarmee Allaah Zijn Boodschapper gezonden heeft en om zijn geloof niet te baseren op zijn lusten.
En Allaah weet het beste.
Bron: www.selefiepublikaties.com
0 reacties:
Een reactie posten