De definitie van Bid’ah, de soorten en regelgevingen.
De taalkundige betekenis van Bid’ah: Bid’ah is afgeleid van het woord al-Bad’ (een vernieuwing, een nieuwigheid, nieuwtje) wat betekent iets dat voortgebracht is, uitgevonden is of geïnnoveerd is, zonder een daarvoor bestaand model. Daaronder valt het de uitspraak van Allaah, de Meest Verhevene: Hij is de Voortbrenger van de hemelen en aarde. Soerah Al-Baqarah (2), 117)
Dat wil zeggen dat Hij de Schepper en Voortbrenger is van de hemelen en aarde, voor de eerste keer, zonder een daarvoor bestaand model, en zoals Allaah zegt: Zeg (O Mohammed), "Ik ben niet nieuw onder de Boodschappers." Soerah Al-Ahqaaf (46), 9)
Betekenend, dat ik niet de eerste ben die met een Boodschap van Allaah is gekomen, echter ik ben voorafgegaan door vele Boodschappers.
En als gezegd wordt: “Die en die voerde een Bid’ah in,” betekent dat, dat hij een methode is begonnen die door geen enkel is voorafgegaan.”
Ibtidaa’ (innovatie) bestaat uit twee categorieën:
Ibtidaa’ in termen van gewoontes, zoals het uitvinden van moderne uitvindingen, en dit is toegestaan, omdat alle gebruiken of toepassingen van oorsprong toegestaan zijn.
Ibtidaa’ in termen van de religie is niet toegestaan omdat de oorsprong (Asl) daarbij is at-Tawqief (Letterlijk: vaststaand, bepaald. De betekenis die de Sharie’ah hieraan geeft wil zeggen dat een handeling slechts bevestigd wordt met daliel (bewijsvoering) uit de Sharie’ah) De Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) zei:
“Hij die een handeling introduceert in onze zaak van aanbidding, welke er niet toe behoort, het zal verworpen worden.” ( Hadieth overgeleverd door Boechaarie en Moslim)
In een andere versie zegt hij (salallaahoe 'alayhie was sallem):
“Hij die een handeling van aanbidding verricht, waarop niet ons bevel staat, het zal verworpen worden.” (Hadieth overgeleverd door Moslim)
De soorten van Bid’ah:
Bid’ah in de Dien (Religie) omvat twee soorten:
De eerste soort: verbale Bid’ah, dat gerelateerd is aan de ‘Aqiedah, zoals de beweringen van de Djahmiejah1, de Mo’tazielah2 en de Rafiedah3, en de rest van de geloofsovertuigingen van afgeweken sektes.
De tweede soort: de Bid’ah in handelingen van aanbidding, zoals het aanbidden van Allaah door rituelen die hij niet toestaat. Deze soort van Bid’ah bestaat uit vier categorieën:
De eerste categorie: Welke verband houden met de basishandelingen van aanbidding, dat wil zeggen, door het uitvinden van een handeling van aanbidding die geen basis heeft in de Islaam, zoals het uitvinden van een Salaat (gebed) dat niet legitiem is, of een Siyaam (vasten) dat van oorsprong niet legitiem is, of feesten die niet legitiem zijn, zoals de viering van verjaardagen en dergelijke.
De tweede categorie: Welke verband houden met het toevoegen van een extra handeling van aanbidding aan een legitieme handeling zoals het toevoegen van een vijfde Rak’ah in Dhohr- of het ‘Asr-gebed bijvoorbeeld.
De derde categorie: Welke verband houden met het formaat van legitieme handelingen van aanbidding, door het op een andere manier te verrichten, zoals het reciteren van de legitieme formules van Adhkaar (gedenkingen) van Allaah, ze voor te dragen in gemeenschap of door zichzelf over in te spannen in het vervullen van handelingen van aanbidding tot dermate om daarmee de Soennah van de Boodschapper (salallaahoe 'alayhie was sallem) te overschrijden.
De vierde categorie: Welke verband houden met een specifieke timing van een legitieme handeling van aanbidding welke de Sharie’ah niet ondersteunt zoals de dag en nacht van het midden van Sha’baan toewijden aan Salaat (gebed) en vasten. In dit geval, zijn vasten en nachtgebeden legitieme handelingen van aanbidding, maar om deze uit te voeren volgens een bepaald tijdstip zonder een tekstueel bewijs, is Bid’ah.
De Regelgeving van Bid’ah in de Islaam en de Soorten:
Elke Bid’ah in de religie is niet toegestaan, en een dwaling, omdat de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) gezegd heeft:
“En pas op voor geïnnoveerde zaken, omdat elke geïnnoveerde zaak Bid’ah is, en elke Bid’ah is een dwaling.” (Overgeleverd door Aboe Dawoed en anderen)
En hij (salallaahoe 'alayhie was sallem) zei:
“Hij die een handeling introduceert in onze zaak van aanbidding, welke er niet toe behoort, het zal verworpen worden.” (Hadieth overgeleverd door Moslim)
In een ander versie, zegt hij (salallaahoe 'alayhie was sallem):
“Hij die een handeling van aanbidding verricht, waarop niet ons bevel staat, het zal verworpen worden.” (Hadieth overgeleverd door Moslim)
Deze overleveringen maken duidelijk dat elke geïnnoveerde praktijk in de Islaam Bid’ah is, en elke Bid’ah is een verworpen handeling van dwaling. Dit betekent dat innovaties in aanbidding en geloofszaken niet toegestaan zijn. Maar het verbod varieert naargelang de aard van de Bid’ah, waarbij sommige duiden op duidelijk ongeloof. Voorbeelden hiervan zijn het rondom lopen om graven als een middel om toegang te verkrijgen bij hen die hierin begraven zijn (zodat zij kunnen bemiddelen bij Allaah), en het doen van offeringen en het afleggen van edens aan hen, en het aanroepen van doden en hen om hulp te vragen.
Tot zulke innovaties behoren ook de stellingen van de extremisten van de Djahmieyah en de Mo’tazielah, waarvan sommige leiden tot Shirk, zoals het oprichten van tombes op graven, het toewijden van de Salaat tot hen, en smeekgebeden richten tot hen. Sommige van dergelijke innovaties, duiden ook op een schending van de ‘Aqiedah, zoals de innovaties van de Chawaaridj4, de Qaddarieyah5, en de Moerdjieyah6 in hun beweringen en geloofsovertuigingen die de tekstuele bewijzen tegenspreken.
Tot dergelijke innovaties behoren ook, de handelingen van ongehoorzaamheid, zoals de Bid’ah van Tabbattoel7, of onder de zon blijven staan als men vastende is, of castratie met het doel om het verlangen naar geslachtsgemeenschap te elimineren.
Opmerking:
Hij die Bid’ah opdeelt in goede en slechte Bid’ah, heeft het verkeerd, en spreekt de Hadieth van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) tegen: “Elke Bid’ah is dwaling.”
De Boodschapper (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft immers verklaard dat elke vernieuwing, zonder uitzondering, dwaling is. Maar die persoon (degene die Bid’ah opdeelt en afwijkend is betreffende het gezegde van de Profeet . zegt, dat niet iedere Bid’ah een afdwaling is, maar dat sommige Bid’ah goed zijn?! Al-Haafidh Ibn Redjeb commentarieerde in zijn boek al-Arba’ien op de uitspraak van de Profeet .: “Elke Bid’ah is een dwaling”
“Zijn kernachtige woorden die niets uitsluiten, en dit is één van de grote principes van de fundamenten van de Islaam. Het lijkt op de uitspraak van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) die gezegd heeft:
“Hij die een handeling van aanbidding verricht, welke niet ondersteund wordt door onze Dien, het zal verworpen worden. (Hadieth overgeleverd door Moslim)
Dus een ieder die iets innoveert en beweert dat het deel uitmaakt van de Islaam, zonder dat het een basis heeft in de Islaam, keert zich terug tot die persoon en is een dwaling en de religie is er ver van verwijderd, of dit nu gebeurt in geloofszaken, handelingen, uitingen, of in het openbaar of in het verborgene.”8
Dergelijke mensen hebben geen ander bewijs voor hun bewering dat er sprake kan zijn van goede Bid’ah behalve de verklaring van ‘Omar ibn al-Chattaab toen hij het Tarawieh gebed beschreef en zei:“Wat een goede Bid’ah is dit.”
Zij zeiden ook dat er nieuwe dingen plaatsvonden gedurende de tijden van de Selefoes-Saalih (vrome voorgangers) zoals het samenvoegen van de Qor’aan tot één boek, en de samenstelling van de collectie van Ahadieth. Het antwoord hierop is dat deze handelingen een basis hebben in de Sharie’ah, en geen nieuwigheden zijn. Terwijl ‘Omar met de verklaring van “Wat een goede Bid’ah is dit, ” slechts de taalkundige betekenis van deze term bedoelde, niet de wettelijke betekenis. En alles dat geen basis geeft in de Sharie’ah keert zich terug tot de toebehoorder ervan.
En het verzamelen van de Qor’aan tot één boek heeft een basis in de Sharie’ah. De Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) was gewoon om zijn Metgezellen te gebieden om de Qor’aan op te schrijven. Daarnaast was de Qor’aan verspreid opgeschreven, maar was nog niet verzameld tot één boek. Later hebben de Metgezellen Radia Allaahoe Anhoem, het tot één boek samengebracht, om het te behouden.
Zo ook was het Tarawieh gebed begonnen door de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) toen hij het samen met zijn Metgezellen verrichtte gedurende de eerste nachten van Ramadaan, maar hield hiermee op in latere nachten, uit angst dat het als een verplichting zou worden gesteld voor zijn Oemmah. De Metgezellen gingen hiermee door dit afzonderlijk te doen gedurende het leven van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem), en na zijn dood, totdat ‘Omar ibn al-Chattaab Radia Allaahoe Anhoe, hen samenbracht in één gemeenschappelijk gebed achter één Iemaam zoals zij het verrichtten gedurende het leven van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) met hem als voorganger.
En dit wordt niet beschouwd als een Bid’ah in de Dien (Religie), en zo ook heeft het neerschrijven van de Ahadieth een basis in de religie. De Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) had immers sommige van zijn Metgezellen bevolen om de Ahadieth op te schrijven, toen zij hierom toestemming vroegen. In algemene zin werd dit niet aanbevolen tijdens het leven van de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) uit vrees dat het verward zou worden met de Qor’aan. Toen de Profeet eenmaal overleed verdween de angst dat het verward zou worden, omdat de Qor’aan voltooid was, en voor zijn dood in bewaring was gehouden. Dus de Moslims schreven hierna de Ahadieth op, om ervoor te zorgen dat deze niet verloren zouden gaan. Moge Allaah hen belonen namens de Islaam en de Moslims, met de beste beloning, omdat zij het boek van hun Rabb (Heer) en de Soennah van hun Profeet tegen verlies hebben bewaard en tegen verderf.
Voetnoten;
1 Djahmieten, de volgelingen van Djahm bin Sawfaan, een radicale ketter. Zij ontkennen onder andere dat Allaah, de Verhevene, gevestigd is boven zijn ‘Arsh, en zij beweren dat Hij overal is, niet op een bepaalde plek of in een richting.
2 Mo’tazielah, de onttrekkers, een afgeweken sekte die geloven dat iemand die een grote zonde begaat, noch een gelovige is en noch een ongelovige, maar tussen deze twee toestanden.
3 al-Raafiedah zijn een sekte die alle metgezellen van de Profeet als ongelovigen beschouwen op een aantal na, waaronder 'Ali ibn Abie Taalib Radia Allaahoe anhoe en zijn zonen. Zij overdreven zo in liefde voor hen dat zij hen op een gegeven moment zijn gaan aanbidden. Hedendaags zijn zij één van de sekten die het aanbidden van graven als religie zien en zijn zij de werkelijke aandrijving voor het soefisme
0 reacties:
Een reactie posten